terug naar De onverslaanbare generaal


De Maji-Maji opstand 1904 - 1907 


De kolonisatie van Duits Oost-Afrika verliep niet zonder problemen. Belangrijkste oorzaak hiervan was de onbarmhartig slechte behandeling van de Afrikaanse bewoners; een behandeling die overigens gebruikelijk was in bijna alle koloniën. In Nederland werd bijvoorbeeld een koloniale oorlog gevoerd in Nederlands-Indië tegen opstandige bewoners van Atjeh, een landstreek gelegen op het eiland Sumatra. Deze oorlog staat bekend onder de naam Atjeh-oorlog die duurde van 1873 tot 1904. Er zijn daarbij naar schatting 50.000 tot 100.000 mensen om het leven gekomen; de bevolking van Atjeh telde toentertijd 500.000 zielen.  

Afrikanen als dwangarbeiders aan het werk in Duits Oost-Afrika

Berucht was de gedwongen huisvesting van Afrikanen op de Duitse plantages waar dwangarbeid moest worden verricht. Ook werden in de dorpen steeds hogere belastingen geheven. Geïmporteerde Duitse goederen werden tegen veel te hoge prijzen geleverd door handelaren die een monopoliepositie hadden verworven. En steeds opnieuw werden inlanders verjaagd van hun land door de landhonger van de kolonisten en daarbij verdreven naar reservaten of aangewezen landstreken die minder vruchtbaar waren en minder drenkplaatsen kenden. 

Elke vorm van verzet tegen dit soort maatregelen werd ongenadig bestraft. Algemeen verbreid was het toedienen van stokslagen. Voor de kleinste overtredingen werden minimaal 20 slagen uitgedeeld; daar werd nog een aan toegevoegd ‘für Kaiser Wilhelm’. Zelfs toen er hervormingen waren ingevoerd ondergingen in 1912/1913 meer dan 15.000 Afrikanen deze straf op rechterlijk bevel. 

Regelmatig braken dan ook kleinere opstanden uit die met harde hand werden neergeslagen door de Duitse 'Schutztruppe'; een kleine, uit blanken bestaande troepenmacht  die slechts berekend was voor het uitvoeren van politietaken. De grootste hiervan was de Maji-Maji-opstand die in 1905 uitbrak. Binnen enkele weken hadden zich verschillende stammen aaneengesloten en breidde de opstand zich uit tot het gehele zuidelijke deel van Duits Oost-Afrika. 

Een belangrijke rol hierbij speelde inlandse profeet Kinjikitile 'Bokero' Ngwale die de hulp van toverwater (water = maji) inriep waardoor de opstandelingen onkwetsbaar zouden zijn voor geweerkogels omdat die zouden veranderen in waterdruppels. In een grote aanval, die plaatsvond op 30 augustus 1905, vielen bijna 4.000 opstandelingen Mahenge aan. Deze plaats werd verdedigd door 80 mannen van de Schutztruppe met 200 loyale inlanders. Deze slag ontaardde in een gruwelijk bloedbad – de machinegeweerkogels veranderden niet in waterdruppels. 

Dit bloedbad betekende niet het einde van de opstand. Integendeel, nog meer stammen sloten zich bij de opstandelingen aan waardoor deze in oktober 1905 meer dan de helft van de kolonie beheersten. Grote veldslagen vonden niet meer plaats maar door het voeren van een guerrilla-oorlog duurde het verzet voort tot 1907. 

Vanaf 1906 pasten de Duitsers de ‘strategie van de verbrande aarde’ toe om het verzet te breken. Dorpen werden vernietigd, oogsten en voorraden verbrand, bronnen dichtgegooid en familieleden van opstandelingen in gijzeling genomen. Het gevolg was een allesvernietigende hongersnood, die volledige landstreken ontvolkte en de Afrikaanse gemeenschappen voor altijd verstoorde. 

Foto uit Engelstalige krant van 27 februari 1905. 
Ook de profeet Kinjikitile 'Bokero' Ngwale werd in 1905 opgehangen. 

Aan de kant de opstandelingen wordt het aantal doden tegenwoordig geschat op 75.000 tot 300.000 personen. Aan Duitse kant verloren 15 Europeanen en 389 Afrikaanse soldaten het leven. Het aantal blanke Duitse soldaten in de kolonie kwam tijdens de opstand nooit boven de 1.000 man. De Schutztruppe werd in die periode aangevuld met manschappen afkomstig van Duitse oorlogsschepen en burgervrijwilligers onder wie zich ook Britten en Zuid-Afrikanen bevonden. 

De Duitse regering heeft trouwens nooit troepen willen sturen omdat Duits Oost-Afrika niet werd gezien als een ‘echte kolonie’ waarvoor Duitsland de verantwoordelijkheid moest dragen zoals dat bij Duits Zuidwest-Arika het geval was. Men huldigde in Berlijn het standpunt dat Duits Oost-Afrika zijn eigen problemen moest oplossen. 


  terug naar De onverslaanbare generaal