naar Von Lettow homepage


Paul von Lettow-Vorbeck 
De onverslaanbare generaal 


Na een eerste Britse aanval te hebben afgeslagen wist Paul von Lettow-Vorbeck, de opperbevelhebber van Duits Oost-Afrika, zijn geallieerde vijanden, ondanks zware ontberingen, vier jaar lang te ontlopen. Door het voeren van een guerrillaoorlog en door steeds verder zuidwaarts te trekken wist hij het beslissend gevecht te vermijden. Pas op 25 november 1918 (twee weken na de ondertekening van de wapenstilstand) kwam er formeel een einde aan de oorlog in Duits Oost-Afrika. 

Inhoudsoverzicht

Korte geschiedenis Duits Oost-Afrika 

De situatie in Duits Oost-Afrika in augustus 1914

De eerste gevechten in 1914 

Duitse hoofdmacht verplaatst naar het binnenland

De Duitse kruiser Königsberg wordt tot zinken gebracht

Von Lettow zwaar onder Britse druk in 1916

Voedsel- en munitiegebrek wordt nijpend

De guerrillaoorlog in Portugees Oost-Afrika 

De capitulatie van Von Lettow-Vorbeck

Over Paul von Lettow-Vorbeck na de Eerste Wereldoorlog 

Geraadpleegde bronnen

Korte geschiedenis Duits Oost-Afrika 
Eind 1884 sloten vertegenwoordigers van de Duitse Oost-Afrika Vereniging dubieuze verdragen af met plaatselijke stamhoofden in en om Ussagara. Hierdoor kon deze vereniging een landstreek met een oppervlakte van 140.000 km2  koloniseren. 

De sultan van Zanzibar, de oorspronkelijke machthebber in dit deel van Afrika, maakte hiertegen in 1885 bezwaar, waarop Duitsland vijf oorlogsschepen stuurde. Tegen dit machtsvertoon was de sultan niet bestand. Hij verzette zich daarna niet langer tegen de aanwezigheid van de Duitsers in dit deel van Afrika, sloot een handelsovereenkomst af met het Duitsland en en bood de Duitse Oost-Afrika Vereniging in 1887 zelfs de kuststrook als pachtgebied aan. Noordelijk van Duits Oost-Afrika was een jaar eerder, in 1896, het Britse protectoraat Brits Oost-Afrika gesticht.

De kolonisatie van Duits Oost-Afrika verliep trouwens niet zonder problemen. Zo brak in 1904 een grote opstand uit die bekend staat onder de naam
Maji-Maji opstand. Deze breidde zich zo sterk uit dat de opstandelingen in oktober 1905 meer dan de helft van de kolonie in handen hadden. Deze opstand werd uiteindelijk met harde hand neergeslagen en kostte naar schatting 75.000 tot  300.000 Afrikanen het leven. 

Omdat ook de Britten belangen hadden in deze kuststreek werd besloten dat de Britten en de Duitsers het vasteland in twee invloedssferen zouden verdelen. In 1890 werd tussen beide landen afgesproken dat er vaste grenzen met Duits Oost-Afrika zouden worden vastgelegd. Duits Oost-Afrika werd daarna een Duitse protectoraat; de Duitsers spraken over een ‘Schutzgebiet’. 

De situatie in Duits Oost-Afrika in augustus 1914
Toen de oorlog in augustus 1914 uitbrak twijfelde het bestuur van Duits Oost-Afrika hoe men moest handelen. Het gebied van deze Duitse kolonie was bijna tweemaal zo groot als het moederland en beschikte over een kleine troepenmacht [‘Schutzgruppe’] die slechts berekend was voor het uitvoeren van politietaken en die daarom was uitgerust met lichte wapens waarvan sommige nog stamden uit de Duits-Franse oorlog van 1870-1871. Ook zou de superieure Britse vloot in de Indische oceaan de eventuele aanvoer van Duitse troepen en materieel zonder twijfel bemoeilijken of zelfs geheel onmogelijk maken. 

Dat het Duitse bestuur in Duits Oost-Afrika uiteindelijk besloot niet te capituleren wordt toegeschreven aan het vertrouwen dat men stelde in de bekwaamheden van de militaire bevelhebber ter plaatse Paul Emil von Lettow-Vorbeck. 

Paul Emil von Lettow-Vorbeck (1870-1964) had zich als vechtjas al onderscheiden tijdens de Chinese Bokser-opstand (1900) en was ook betrokken geweest bij het neerslaan van de Nama en de Herero opstanden in Duits Zuidwest-Afrika. Sinds januari 1914 was de 44-jarige luitenant-kolonel Von Lettow-Vorbeck benoemd tot opperbevelhebber van de Duitse strijdkrachten [Schutzgruppe] in Duits Oost-Afrika. 

Duitse troepen bij de aanleg van verdedigingswerken 

Op zijn initiatief werd een Duitse strijdmacht gevormd bestaande uit ongeveer 250 Duitse officieren en manschappen en 2.500 Afrikaanse politie-soldaten. Dit waren de Askari [meervoud van Askar, Arabisch-Turks voor krijger] die oorspronkelijk als huurlingen afkomstig waren uit de Soedan en reeds tijdens de grote Maji-Maji-opstand in 1904 de Duitse Schutztruppe terzijde hadden gestaan. 

Daarnaast zou mobilisatie van in de kolonie wonende Duitse mannen, onder wie zich vele oud-militairen bevonden, nog eens ruim 2.000 man onder de wapenen kunnen brengen. Verder werden Afrikaanse inlanders als soldaten en dragers aangeworven. 

Om niet al bij de eerste de beste Britse aanval het onderspit te moeten delven, moest Von Lettow tijd winnen om zijn troepen op sterkte te brengen. Ook moest hij op korte termijn zorgen voor de noodzakelijke bewapening en proviandering. En ook realiseerde hij zich dat zijn numerieke minderheid ten opzichte van de Britten zou moeten leiden tot een vorm van oorlogvoering met tot dan toe ongebruikelijke methoden. 

De eerste gevechten in 1914 
De eerste opdracht aan zijn troepen was dan ook ongebruikelijk: ‘Haal wapens, munitie, proviand en andere dingen die nodig zijn bij de vijand. Vermijd daarbij zoveel mogelijk het gevecht en trek na verovering van de buit direct terug naar de basis.’

   Raadpleeg hier de kaart van Duits Oost-Afrika

Al snel bleek deze manier van oorlogvoering succesvol. In de eerste periode van de oorlog vonden voortdurend gevechten plaats tussen Duitse troepen en Britse en Belgische troepen die vanuit Belgisch Kongo de Duitse kolonie binnentrokken. De tegenstanders hadden vaak weinig verweer tegen de onverhoedse Duitse aanvallen waarbij de Duitsers veel gevechtservaring opdeden en daarbij ook de kans grepen zich voldoende te bewapenen en van voorraden te voorzien. 

Duitse patrouille met Askari soldaten

Von Lettow hanteerde hierbij een belangrijke militair-strategische overweging: hoe meer tegenstand hij aan zijn vijand bood, hoe groter de troepenmacht zou moeten zijn om hem tot capitulatie te dwingen. De troepen die Von Lettow in Duits Oost-Afrika moesten bevechten konden dan niet aan het Europese front worden ingezet en daarom zou dit leiden tot een vermindering van de militaire druk op de Duitse fronten in Europa. 

Begin november verschenen twee Engelse kruisers voor kust bij de havenplaats Tanga. Von Lettow stond op dat moment nog met zijn hoofdmacht aan de voet van de Kilimanjaro maar het gelukte hem de troepen per trein op tijd in Tanga te krijgen. Ook een Duits Schutzenkorps bestaande uit vrijwilligers, zag kans op tijd vanuit Usambara aan de kust te verschijnen. Het Britse landingskorps bestond uit een Engels en acht Indische bataljons, in totaal 7.000 man sterk. 

Toen op 4 november de Britse aanval werd ingezet bestond de Duitse tegenstand, die in de nacht van 3 op 4 november was aangekomen, uit 1.000 man met 21 machinegeweren. De Slag bij Tanga eindigde met een grote overwinning voor de Duitsers. In de nacht van 6 op 7 november trok de Britse vloot zich terug, met medeneming van alle Britse troepen. 

Voor Von Lettow betekende deze overwinning een adempauze die gebruikt kon worden om verder te gaan met de versterking van de Duitse troepen. Voorlopig waren wapens, munitie en voedsel in voldoende hoeveelheden buitgemaakt. Het had daarom ook weinig zin zich verder in de kuststrook op te houden in de hoop op bevoorrading vanuit Duitsland.

   Raadpleeg hier de kaart van Duits Oost-Afrika

Het was duidelijk dat de oorlogvoering met een numerieke minderheid buitengewoon moeilijk zou zijn. Duits Oost-Afrika kende een meer dan 1.000 km lange kuststrook en ook de grenzen moesten verdedigd worden tegen geallieerde invallen die voornamelijk afkomstig waren vanuit het noordelijk gelegen Brits Oost-Afrika. 

Duitse hoofdmacht verplaatst naar het binnenland
Von Lettow besloot daarom de hoofdmacht van zijn strijdmacht te verplaatsen naar het binnenland. Daar zou zij minder kwetsbaar zijn voor directe frontale aanvallen en kunnen profiteren van de terreingesteldheid waar vooral de Askari soldaten zich goed thuis voelden. Deze mannen waren krijgshaftig en onvermoeibaar, zoals ze niet alleen bij Tanga hadden aangetoond, maar ook tijdens kleinere aanvallen in Brits Oost-Afrika. 

Overtuigd van het standpunt dat de aanval de beste verdediging is ging de Duitse strijdmacht van Von Lettow zich toeleggen op zogenaamde ‘storingsacties’. Dit waren verrassingsaanvallen op de Britse verbindingslijnen waarbij vooral de Uganda-spoorweg in Brits Oost-Afrika, die voor de aanvoer van vijandelijk materieel zeer belangrijk was, het belangrijkste doelwit vormde. Ook slaagden de Duitsers er in om, door voortdurend uitgevoerde verkenningen, de op diverse plaatsen binnendringende Britse troepen tijdig te signaleren en soms aanzienlijke verliezen toe te brengen, waarna de Duitsers zich snel weer terugtrokken. 

Duitse troepen tijdens een van de 'storingsacties' 

Het jaar 1915 verliep voor Von Lettow succesvol. Voortdurend vonden gevechten plaats met wisselende kansen, maar Von Lettow werd niet uit Duits Oost-Afrika verdreven. Zijn kleine troepenmacht leed naar verhouding slechts geringe verliezen en van een nijpend tekort aan materieel en proviandering was geen sprake. 

Op 1 maart 1915 stelden de Britten een blokkade in voor de kust van de kolonie. Het Duitse marine-hulpschip Rubens, zag toch kans in april door de blokkade te breken maar werd door de Britten in brand geschoten. Het gelukte de Duitsers echter wel de munitie en geweren te bergen.

De Duitse kruiser SMS Königsberg wordt tot zinken gebracht
Groot was de teleurstelling over het verlies van de Duitse kruiser SMS Königsberg. 
Deze had het de Britse vloot en de Britse handelsschepen in de Indische Oceaan sinds het uitbreken van de oorlog behoorlijk moeilijk had gemaakt. Daarnaast had de Königsberg op 20 september 1914 een gedurfde aanval uitgevoerd op de haven van Zanzibar en daarbij de Engelse kruiser Pagasus vernietigd. Uiteindelijk moest de Königsberg zich in 1915 wegens gebrek aan bunkerkolen en vanwege opgelopen machineschade terugtrekken in de uitgestrekte delta van de Rufiji-rivier. 

   Raadpleeg hier de kaart van Duits Oost-Afrika

De Engelsen kregen lucht van de aanwezigheid van de Königsberg en zonden twee kruisers naar de rivier om rivieringang te blokkeren. De positie van de Königsberg werd bepaald met behulp van Britse verkenningsvliegtuigen. Daarop werd HMS Goliath, een oud Engels slagschip, ingezet om de Königsberg te beschieten maar dit slagschip had teveel diepgang waardoor de Königsberg niet kon worden geraakt. 

klik hier voor vergroting Klik hier voor vergroting klik hier voor vergroting
De Königsberg na de bombardementen in 1915 - klik op een der foto's voor vergrotingen

Uiteindelijk werd de Königsberg beschoten door een tweetal speciaal daarvoor uit Engeland over gesleepte kanonneerboten die, met hun geringe diepgang, niet op de zandbanken in de rivier konden vastlopen. Zij zagen kans de Königsberg op 11 juli 1915, bijna een half jaar nadat deze een toevlucht had gezocht op de rivier,  ernstig te beschadigen. De schade was zo groot dat de commandant, kapitein ter zee Max Looff, besloot het schip tot zinken te brengen. 

Kli hier voor een vergroting
Duitse matrozen hebben zich gevoegd bij de troepen van Von Lettow

De bemanning van de Königsberg wist naderhand de kleine kanonnen nog van boord te halen omdat het dek nauwelijks onder water stond. Deze kanonnen werden omgebouwd tot veldgeschut. De 54 officieren en 384 matrozen voegden zich bij Von Lettow, voor wie zij een zeer welkome versterking van zijn troepenmacht betekenden. Het wrak van de Königsberg bleef meer dan 50 jaar in de rivier liggen en verdween uiteindelijk in 1965 in de modder van de rivier. 

War Times Journal laat in een drietal schitterend  gemaakte animated flash maps een samenvatting zien van de gebeurtenissen in  Rufiji-rivier met alle daarbij uitgevoerde acties met  de schepen en vliegtuigen die daarbij betrokken waren. Klik op het logo links - en daarna op map1,  map2 en map3. Zeer aanbevolen


Von Lettow zwaar onder Britse druk in 1916
De geallieerden waren niet gelukkig met de bestaande situatie. Er was nog steeds een onverslagen Duitse vijand in hun midden en zij moesten voortdurend zijn aanvallen vrezen. Het werd daarom de hoogste tijd de tegenstand van Von Lettow te breken en Duits Oost-Afrika definitief te veroveren. Maar Britse troepen, die waren opgewassen tegen de geharde Afrikaanse soldaten van Von Lettow, waren nog steeds niet in voldoende aantallen aanwezig om met enige kans op succes Von Lettow geheel te kunnen omsingelen en tot volledige overgave te dwingen.

Begin 1916 werd besloten een grote geallieerde troepenmacht in te zetten, zelfs waren daarvoor verkenningsvliegtuigen en pantserauto’s beschikbaar. De Zuid-Afrikaanse generaal Jan Smuts kwam aan het hoofd te staan van een grote geallieerde troepenmacht van ongeveer 100.000 man, die bestond uit Britse, Belgisch-Congolese, Zuid-Afrikaanse, Nigeriaanse en Portugees-Afrikaanse troepenonderdelen. 

Jan Christiaan Smut (1870-1950)  Smuts en Von Lettow waren bevriend met elkaar. Von Lettow raakte tijdens de Herrero opstand (1904 – 1908) gewond aan zijn linkeroog en werd voor verpleging opgenomen in het ziekenhuis van Durban in Zuid-Afrika. 
Hier raakte hij bevriend met Jan Smuts die hij zou bevechten in Duits Oost-Afrika. Smuts zou er na de Tweede Wereldoorlog ook voor zorgen dat Von Lettow  een pensioen kreeg (zie onderaan).
Paul Emil von Lettow-Vorbeck (1870-1964)
Jan Christian Smuts (1870 – 1950) was een belangrijk Brits generaal tijdens de Eerste Wereldoorlog. Van 1917 tot 1919 was hij een van de vijf leden van het Britse Oorlogskabinet en o.a. verantwoordelijk voor de oprichting van de Royal Air Force. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij gepromoveerd tot veldmaarschalk. Hij speelde ook een belangrijke rol bij de oprichting van de Volkerenbond en (na de Tweede Wereldoorlog) de Verenigde Naties. Hij was eerste minister van de Unie van Zuid-Afrika van 1919 tot 1924 en van 1939 tot 1948.

Net op tijd wist het Duitse hulpschip Marie de Britse blokkade te doorbreken en onopgemerkt te landen in de Sudi Bocht in het zuiden van Duits Oost-Afrika. Hier werd oorlogsmaterieel gelost waaronder zich zes stukken geschut, een aantal machinegeweren en 2.000 geweren bevonden. Het transport moest gebeuren door dragers die meer dan drie weken bezig waren de 50.000 draaglasten naar de spoorlijn Dar es Salaam – Tabora te brengen van waar ze naar de Duitse troepen werden overgebracht. 

Op 8 maart 1916 zetten de Britten onder generaal Smuts een geweldig offensief in gang met 45.000 man troepen. Von Lettow gebruikte voortdurend klimaat en terrein als zijn bondgenoten bij de gevechten tegen de Britten. Ondanks de inzet van nog meer Britse troepen slaagde Von Lettow er regelmatig in de Britten zware nederlagen toe te brengen zoals in Mahiwa in oktober 1916 waar hij zelf 100 mensen verloor tegen de Britten 1.600.

Uiteindelijk drongen de troepen van generaal Smuts de troepen van Von Lettow terug uit de kuststrook en uit het noorden van Duits Oost-Afrika. Von Lettow moest zich steeds verder zuidwaarts terugtrekken tot de centrale spoorlijn Dar es Salaam – Tabora. Daar splitste hij zijn hoofdmacht in drie eenheden om een omsingeling van de zijn complete troepenmacht te voorkomen. 

klik hier voor vergroting
Britse troepen laden een verkenningstoestel uit aan de kust van Duits Oost-Afrika

Op 13 en 14 september vonden zware gevechten plaats in de buurt van Tabora die uiteindelijk op 19 september werd ingenomen door Belgisch-Congolese troepen. Naar verluidt kwam het hierbij tot ernstige ongeregeldheden waarbij ook burgers werden mishandeld. Vrouwen, kinderen en geïnterneerde niet-militairen werden later dwars door Afrika naar Frankrijk overgebracht. 

De Brits/Zuid-Afrikaanse troepenmacht slaagde er uiteindelijk niet in Von Lettow tot overgave te dwingen. Sommige Duitse eenheden werden echter verslagen en moesten capituleren. Von Lettow zelf wist uit handen van de geallieerden te blijven maar het voedsel- en munitiegebrek van zijn troepen werd steeds nijpender.

   Raadpleeg hier de kaart van Duits Oost-Afrika

Aan het einde van het jaar verflauwde het Brits/Zuid-Afrikaanse offensief wat Von Lettow tijdens het regenseizoen een adempauze bood van enkele maanden voordat er weer een nieuw Brits offensief kon worden ingezet. 

Dit nieuwe offensief begon weer vanaf april 1917. Generaal Smuts was vertrokken naar Engeland. Hij werd opgevolgd door generaal Hoskins die in juli 1917 werd vervangen door een andere Zuid-Afrikaan, generaal Jacob van Deventer, die opnieuw de achtervolging inzette op de Duitse troepen. 

Op 19 juli 1917 vonden zware gevechten plaats bij Narungombe waar kapitein Von Liebermann er in slaagde om met 95 Duitsers en 850 Askari (uitgerust met twee stukken geschut en vijftien machinegeweren) de Britse troepen tegen te houden en zware verliezen toe te brengen. 

In de gevechten die daarna plaatsvonden werden de Duitse troepen voortdurend teruggedrongen. Op 29 juni 1917 probeerde een Duitse eenheid onder leiding van kapitein Wintgens vanaf het Victoria Meer naar het zuidwesten door te breken. Wintgens, die doodziek was als gevolg van typhus, werd achtergelaten voor de Britten die hem inderdaad de noodzakelijke hulp boden. Kapitein Naumann nam het commando over maar moest zich aan het einde van het jaar overgeven aan de Britten. 

Ook Britse bergtroepen uit India werden ingezet

Tussen 15 en 18 augustus vond een vier dagen durende slag bij Mahiwa plaats. Deze slag wordt, naast de gevechten bij Tanga in november 1914, tot de zwaarste gevechten van de strijd in Duits Oost-Afrika gerekend. De eenheid van generaal-majoor Wahle werd door de Britten aangevallen waarop Von Lettow te hulp snelde. Het gelukte hem de getalsmatig veel sterkere Britten terug te slaan.

In oktober raakte de telegrafische verbinding met de in het westen verblijvende troepen van kapitein Tafel verbroken. Vanaf het Mahenge-plateau trok hij, steeds de Brits/Zuid-Afrikaanse omsingeling vermijdend, in de richting van de rivier de Rovuma, die de grens met Portugees Oost-Afrika vormt. Hij slaagde er niet in zich met de troepen van Von Lettow te verenigen en moest uiteindelijk, geplaagd door voedsel- en munitiegebrek, met zijn mannen op 28 november 1917 de strijd staken: 110 Duitsers, 1.220 Askari en 2.000 dragers gaven zich over. Een patrouille onder leiding van kapitein Otto, wist nog te ontsnappen en trok verder naar het zuiden. 

De van pensioen teruggekeerde generaal-majoor Wahle, die door Von Lettow aangestelde commandant van de derde troepenmacht, had meer succes dan kapitein Tafel. Hoewel hij steeds het hoofd moest bieden aan aanvallen van vijandige Afrikaanse stammen, kon hij zich uiteindelijk, verder naar het zuiden trekkend, bij Von Lettow voegen. 

   Raadpleeg hier de kaart van Duits Oost-Afrika

De nog overgebleven Duitse troepenmacht trok eind november 1917 over de grensrivier de Rovuma Portugees Oost-Afrika binnen waar Von Lettow bijna tien maanden zou blijven. Zijn totale troepensterkte was op dat moment: 278 Duitse officieren en manschappen, 1.600 Askari soldaten, 4.000 inlandse dragers en 1.000 Askari vrouwen en kinderen. 

Voedsel en munitiegebrek wordt nijpend
In Duitsland was de onverslaanbare Von Lettow een buitengewoon populair oorlogsheld geworden. Hij werd in 1917 bevorderd tot kolonel en ontving voor zijn militaire prestaties de Pour le Mérite, de hoogste Duitse onderscheiding. 

De toestand van Von Lettow en zijn mannen was eind 1917 ernstig verslechterd. Niet alleen was er een voortdurend gebrek aan voedsel en munitie maar bovenal aan medicijnen. Een uitgewisselde Duitse krijgsgevangene wist in Duitsland te vertellen dat de manschappen van Von Lettow volkomen uitgeput waren en geplaagd werd door ziekten waarvoor men geen medicijnen had. 

Duitsland besloot hulp te bieden en men vatte het plan op om in november 1917 vanuit Europa een luchtschip non-stop naar Afrika te laten vliegen om daar, op een van tevoren afgesproken plaats, Von Lettow te bevoorraden. Lees over deze gebeurtenis het artikel:
De bevoorrading per luchtschip L59 van ingesloten Duitse troepen in Duits Oost-Afrika

De guerrillaoorlog in Portugees Oost-Afrika 

Von Lettow bleef bij zijn besluit zolang mogelijk strijd te leveren. Hij opereerde dan weliswaar op (geallieerd) Portugees grondgebied maar dit betekende niet dat hij op onbekend terrein was. De jarenlange gevechtservaring van zijn troepen stelde hem in staat om in dit uitgestrekte gebied de enige gevechtstactiek toe te passen die overbleef in de strijd met een overmachtige vijand, namelijk de guerrillaoorlog. 

In het eerst kwartaal van 1918, tijdens het regenseizoen, veroverde Von Lettow diverse Portugese forten (o.a. Fort Ngomano) waar hij proviand en wapens wist buit te maken. De toestand van zijn troepen verslechterde evenwel meer en meer. 

Nigeriaanse troepen onder Brits bevel in Duits Oost-Afrika

Vanaf april, na het einde van het regenseizoen, werd de geallieerde achtervolging van Duitse troepen opnieuw ingezet. Bij een hevig treffen op 5 mei 1918 bij Mopelia, noordwestelijk gelegen van Nanungu, raakten de Duitsers bijna al hun voorraden en munitie kwijt. Op 1 juli gelukte het de Duitse troepen hun tekorten weer aan te vullen uit veroverde voorraden van de Portugezen en de Britten. Nog op 3 juli moest Von Lettow strijd leveren bij Namacurra dat iets ten noorden van de Zambezi rivier is gelegen, op een afstand van meer dan 750 kilometer van de Rovuma river. 

Voortdurend werd Von Lettow opgejaagd door zijn achtervolgers. Toch wist hij zich steeds opnieuw zijn tegenstanders van het lijf te houden door toepassing van guerrillatactieken waar hij een ware meester in was geworden. Zijn zeer ervaren Askari-verkenners gaven onophoudelijk hun meldingen over vijandelijke troepenbewegingen door. En wanneer de omstandigheden gunstig waren, wat afhing van de sterkte van de naderende vijandelijke troepen en van de gesteldheid van het terrein, besloot Von Lettow tot een gewapend treffen. 

Zijn zeer ervaren Askari soldaten namen dan hun plaatsen in op strategische punten, vaak hoog in bomen, langs een vallei, bij een rivierovergang of in een andere hinderlaag. De honderden soldaten, dragers en allen die deel uitmaakten van de colonne, lieten daarna, zonder enig geluid te maken, de nietsvermoedende vijand steeds dichterbij komen. En dan plotseling ratelden de mitrailleurs en knalden de geweren van alle kanten. 

Telkens opnieuw werden de tegenstanders van Von Lettow gedwongen tot de terugtocht, met achterlating van doden, gewonden en voorraden. En als Von Lettow van mening was dat hij niet sterk genoeg was om de naderende vijand te trotseren, trok hij zich terug waarbij ze er soms in slaagden ongezien een geallieerde omsingeling te doorbreken.

Het voortdurende ontsnappen aan de vijand vergde uitputtende dagenlange marsen, bijna zonder rustpauzes, waarbij men soms op enkele kilometers afstand langs de vijandelijke colonnes trok. Door deze dagenlange marsen was er zelden gelegenheid het bivak ergens lang genoeg op te slaan om de uitgeputte manschappen, de zieken en de gewonden rust te geven. Maar steeds weer slaagde Von Lettow erin zijn manschappen te inspireren om vol te houden en de noodzakelijke discipline te handhaven. 

klik hier voor vergroting
Een Askari patrouille met inlandse dragers

Dat hij hier in slaagde was des te verwonderlijker omdat het overgrote deel van zijn leger niet meer uit militairen bestond. Vele honderden vrouwen en zelfs kinderen van de Askari soldaten en van de inlandse dragers vergezelden hun mannen en vaders op deze lange tochten en maakten zich nuttig door het dragen van bepakking, het gereedmaken van het kamp of zelfs door hun naasten ter zijde te staan in de strijd.

Bijna tien maanden lang doorkruiste Von Lettow op deze wijze het noordelijke gebied van Portugees Oost-Afrika, een afstand van meer dan 2.500 kilometer afleggend. Voortdurend strijdend tegen zijn vijanden en zoekend naar gelegenheden om munitie en proviand weer aan te vullen, keerde de Duitse troepenmacht uiteindelijk eind augustus weer terug in Duits Oost-Afrika. 

   Raadpleeg hier de kaart van Duits Oost-Afrika

Daar besloot Von Lettow naar Brits Noord-Rhodesië te trekken toen hij ontdekte dat de Britten een hinderlaag voor hem hadden uitgezet. Bij Ubena vond op 17 oktober nog een gevecht plaats waarbij de zwaar zieke Generaal Wahle, met andere zieken en gewonden, moest worden achtergelaten. Von Lettow won nog een treffen bij de Kasama op 13 november, twee dagen na het ondertekenen van wapenstilstand. Eerst toen hoorde Von Lettow van een gevangen genomen Britse ordonnans dat er een wapenstilstand zou zijn gesloten. 

De capitulatie van Von Lettow-Vorbeck
Er volgden onderhandelingen en de Britten boden Von Lettow op 14 november een eervolle overgave aan die hij accepteerde. Op 25 november 1918 kwam formeel een einde aan de strijd in Duits Oost-Afrika. 

De gehele troepenmacht van Von Lettow trok op die datum de Noord-Rhodesische plaats Abercorn binnen. Zijn officieren, dertig in getal, onder wie zich ook ex-gouverneur Schnee bevond, werden aan de Britse brigadegeneraal W.F.S. Edwards voorgesteld. Als bewijs van achting voor hun dappere tegenstand, mochten de officieren hun wapens behouden. Ook de Askari soldaten legden hun geweren neer en marcheerden ordelijk naar het krijgsgevangenkamp waar zij werden ondergebracht. Toen pas werd het duidelijk tegen welk een kleine Duitse troepenmacht de geallieerden hadden gestreden. De troep telde op dat moment nog 30 Duitse officieren, 125 Duitse onderofficieren en manschappen, 1.168 Askari, 1.522 dragers en enige honderden vrouwen. De Spaanse Griep zou uiteindelijk nog 11 slachtoffers eisen. 

Portret van Von Lettow na zijn capitulatie

Het was voor de Britten onbegrijpelijk dat Von Lettow in staat was geweest om met zijn kleine troepenmacht in de Afrikaanse jungle zo lang strijd te leveren tegen meer dan 100.000 man geallieerde troepen. Naar schatting heeft deze oorlog in Afrika de geallieerden meer dan 200 miljoen pond sterling gekost, alsmede het verlies van duizenden  manschappen, die sneuvelden of omkwamen door ziekten. (Noot: volgens sommige schattingen zouden alleen al 12.000 Zuid-Afrikanen zijn omgekomen.)

De Britten waren niet haatdragend. Zo was kort na oorlog generaal Von Lettow-Vorbeck in Londen als eregast aanwezig op een reünie van oud-strijders, die allen in Duits Oost-Afrika tot zijn tegenstanders hadden behoord. Hier toonde men een oprechte bewondering voor de moed en de prestaties van deze man die ruim vier jaar lang uit handen wist te blijven van een oppermachtige geallieerde tegenstander. 

Over Paul von Lettow-Vorbeck na de Eerste Wereldoorlog 
Kort voor zijn capitulatie in 1918 was Von Lettow benoemd tot generaal-majoor; de laatste benoeming die door Keizer Wilhelm II was bekrachtigd. In maart 1919 keerde Von Lettow in Duitsland terug tezamen met ruim 100 overlevende Duitsers onder wie zich ook oud-gouverneur Schnee en kapitein-ter-zee Looff bevonden. In Berlijn werd hij als een ware triomfator stormachtig bejubeld. Von Lettow-Vorbeck was de enige Duitse generaal die ooit toestemming kreeg om, samen met zijn Schutzgruppe, een overwinningsparade te houden onder de Brandenburger Tor. Niet alleen omdat hij zich niet had overgegeven, maar ook omdat hij diverse overwinningen had geboekt op een veel sterkere tegenstander en de enige Duitse generaal is geweest die met succes Brits grondgebied binnenviel tijdens de Eerste Wereldoorlog. 

Portret van Von Lettow-Vorbeck als generaal eind dertiger jaren. 

Von Lettow sloot zich later dat jaar aan bij een van de Freikorpsen die, in opdracht van de Weimar Republiek, betrokken raakte bij het neerslaan van de Spartacus opstand in Altona en Hamburg. Daarna werkte hij mee aan de reorganisatie van de politie in Hamburg. Op grond van zijn uitgesproken sympathie voor rechtse Kapp Putsch werd hij in 1920 vervroegd met pensioen gestuurd. Vanaf mei 1929 tot juli 1930 was hij afgevaardigde in Duitse Rijksdag waar hij, zonder succes, probeerde een conservatieve oppositie tegen Hitler te organiseren. 

In 1933 poogde Hitler, evenwel zonder succes, Von Lettow-Vorbeck te winnen voor de NSDAP. Ook de hem aangeboden leiding van het Reichskolonialministerium wees hij van de hand. In 1938 benoemde Hitler hem, op 68-jarige leeftijd, tot generaal in algemene dienst, maar hij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog niet opgeroepen voor actieve dienst. 

In 1945 raakte Von Lettow al zijn bezittingen kwijt bij een bombardement waarop hij naar Hamburg vertrok. Hoewel Von Lettow na de oorlog werd vrijgesproken van enige vorm van betrokkenheid bij het nazi-regime, was hij niet onomstreden. Vaak werd hij voorgesteld als een ‘rechtse putschist’, een ‘koloniaal-generaal’ of een ‘plunderaar’. In 1949 weigerde de regering Adenauer de intussen 79-jarige Von Lettow een pensioen toe te kennen. 

Von Lettow, die verder geen middelen van bestaan had, hield zich in leven als tuinman. Toen Jan Smuts, zijn voormalige tegenstander in Duits Oost-Afrika, hoorde dat Von Lettow-Vorbeck in behoeftige omstandigheden verkeerde, zorgde hij ervoor (samen met vroegere Zuid-Afrikaanse en Britse officieren, zijn vroegere vijanden) dat Von Lettow tot zijn dood in 1964, een klein pensioen kreeg uitgekeerd.

In 1959 keerde Von Lettow-Vorbeck nog eenmaal terug naar het voormalige Duits Oost-Afrika waar een hartelijke weerziens volgde met de nog in leven zijnde Askari veteranen van zijn vroegere troepenmacht. 

Paul von Lettow-Vorbeck overleed op 9 maart 1964, op 94-jarige leeftijd. Hij werd zeer gewaardeerd door zijn officieren en manschappen, door vriend en vijand. Hij wordt beschouwd als een van de grootste frontgeneraals van de twintigste eeuw en een van de allerbesten op het gebied van de guerrilla oorlogvoering. 

Een van zijn junior officieren, Theodore von Hippel, gebruikte zijn ervaring, opgedaan onder Von Lettow-Vorbeck, bij de opleiding van de Brandenburg Division, een elite commando-eenheid die onder leiding stond van admiraal Canaris, het hoofd van de Duitse Inlichtingen Dienst tijdens de Tweede Wereldoorlog. 

Na de dood van Von Lettow-Vorbeck stelde de Duitse regering alsnog een geldbedrag ter beschikking voor de nog in leven zijnde Askari soldaten. Als deze veteranen in staat waren een aantal vragen over de Duitse marsorders uit die tijd goed te beantwoorden, werd hen een uitkering verstrekt. 

Over Duits Oost-Afrika nog het volgende: in het Verdrag van Versailles werd Duits Oost-Afrika in 1919 opgesplitst. Het westelijke gedeelte werd een Belgisch mandaatgebied onder de naam Ruanda-Urundi. Een klein gedeelte ten zuiden van de Rovuma-rivier werd toegewezen aan Mozambique, een Portugese kolonie, en de rest, het huidige Tanganjika, werd vanaf 1918 een Brits mandaatgebied.


Geraadpleegde bronnen
drs. H.W.N. de Jong - Kat en muis in de jungle
(uit: Schuurman (red.) 14-18 - De Eerste Wereldoorlog, blz. 626-628) 
Diverse internetpublicaties als: 
Duits Oost-Afrika:
http://www.deutsche-schutzgebiete.de/ostafrika_1914.htm  
Luchtschepen:
http://www.jaduland.de/kolonien/afrika/tanzania/text/zepp.html  
Geschiedenis:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Duits_Oost-Afrika  
Biografie:
http://en.wikipedia.org/wiki/Paul_Erich_von_Lettow-Vorbeck  

  naar Von Lettow homepage