Wilfred Owen


naar poetry corner

Wilfred Owen - Futility

Move him into the sun, -
Gently its touch awoke him once,
At home, whispering of fields unsown.
Always it woke him, even in France,
Until this morning and this snow.
If anything might rouse him now
The kind old sun will know.

Think how it wakes the seeds, -
Woke, once, the clays of a cold star.
Are limbs, so dear-achieved, are sides,
Full-nerved, -still warm, - too hard to stir?
Was it for this the clay grew tall?
- O what made fatuous sunbeams toil
- To break earth's sleep at all?


In het voorgaande deel lazen we  To His Love van Ivor Gumey, gericht aan een geliefde vriend, net gestorven, en over de landelijke genoegens van hun deel van Engeland voor de oorlog. 
Deze keer een gedicht van Wilfred Owen over een gestorven vriend. Owen werd in 1893 geboren als zoon van een spoorwegwerker. Nadat hij toegelaten was aan de Londense Universiteit, staakte hij zijn opleiding en ging in 1913 naar Frankrijk, waar hij in Bordeaux Engelse les ging geven en door een Franse dichter aangemoedigd werd verder te gaan met de poëzie. Zijn vroege gedichten staan sterk onder de invloed van het zinnelijke van Keats, de grote Romantische dichter (1795-1821). 

Wilfred Owen (1893-1918)

Nadat hij in 1915 terugkeert naar Engeland om dienst te nemen en aan het front is gekomen, verandert zijn poëzie: het wordt abrupter, er komen experimenten met rijm en ritme. Zo brengt hij zijn poëzie dichter bij de realiteit: minder mooi, vol woede en medelijden. Bekend is o.a. in fictie -vorm beschreven in Pat Barkers trilogie, hoe hij na verwondingen, als officier, gestuurd wordt naar het Craiglockhart hospitaal bij Edinburgh van de eminente psychiater Dr. Rivers. Daar ontmoet hij Siegfried Sassoon, ouder, met een andere achtergrond en met een opleiding in Cambridge. Sassoon geeft Owen goede poëtische adviezen. 

In 1918 keert Owen terug naar het front, waar hij een MC (Military Cross) verwerft. Op 4 november, een week voor de Wapenstilstand, sneuvelt hij bij de aanval op het Sambre kanaal (zie ook het gedicht van Josh Grover over die aanval).

Slechts vijf gedichten worden tijdens zijn leven gepubliceerd. Latere uitgaven van o.a Sassoon en Edmund Blunden geven hem meer bekendheid. Zijn reputatie groeit en nu wordt hij als een van de belangrijkste War Poets beschouwd. Hij is een soort overgangsfiguur tussen de oudere en de moderne, 20e eeuwse poëzie.

Futility =nutteloosheid.

De eerste strofe is doordrongen van het geloof dat de zon iets/iemand tot leven brengt: als iets de dode vriend weer levend kan maken, is het de zon wel. Het gebruik van 'kind' in 'kind old sun' kan duiden op de vriendelijke aard van de zon, het kan ook ironisch bedoeld zijn: tenslotte lukt het niet om de dode tot leven te brengen. Ook het woord 'old' kan ironisch zijn: het kan zowel 'oud' als 'dierbaar' betekenen.

De tweede strofe beklemtoont dit scheppend vermogen: werd niet eerst een hele planeet geschapen? En zou het dan zo moeilijk zijn een mens, nog warm, weer tot beweging (to stir) te brengen? Is dan alles tevergeefs, nutteloos geweest? Waarom hebben die onnozele (= fatuous) zonnestralen dan de aarde gewekt? Wordt hier de Schepper/de scheppende kracht afgevallen?

Fred van Woerkom

naar poetry corner