naar Berlijn pagina - naar homepage


Slagvelden en veldslagen van de Eerste Wereldoorlog

Verhalen en portretten uit de Eerste Wereldoorlog aan
de hand van hedendaagse straatnamen in Berlijn (deel 4)

door Rob Kammelar

Halverwege augustus 1914 vielen twee enorme Russische legers Oost-Pruisen binnen. Nog geen twee weken later hadden de Duitsers het ene leger vernietigend verslagen bij Tannenberg, het andere verjaagd. Een half jaar later brachten ze de Russen opnieuw een vernietigende slag toe bij Augustow.

In het westen verliep de oorlog minder voorspoedig voor de Duitsers. Het Schlieffen-plan was mislukt en de vijandelijke legers lagen in loopgraafstellingen tegenover elkaar. Slechts met enorme inspanningen en ten koste van zware verliezen aan mensenlevens konden kleine en meestal tijdelijke terreinwinsten worden geboekt.
De poging van de geallieerden een nieuw front te openen in Turkije mislukte door hardnekkige Turkse tegenstand bij Gallipoli.

De Duitse koloniën in Afrika gingen, soms na taaie strijd, verloren. In het Verre Oosten veroverde Japan Duitslands Chinese kolonie Kiautschou.

Enkele straatnamen in Berlijn verwijzen nog steeds naar slagvelden en veldslagen uit de Eerste Wereldoorlog.

Inhoud

De strijd in Oost-Pruisen
     
De slag bij Tannenberg
      De winterveldslag in Masuren
      Slagvelden als straatnamen: Tannenberg e.a.
De oorlog in het westen
      De strijd in Vlaanderen
      Slagvelden in Noord-Frankrijk
      Berlijnse straatnamen herinneren aan bloedige strijd
Oorlog in exotische oorden
      Kiautschou
      Duala,  Otawi, Tanga
      Gallipoli
      Exotische strijdperken op Berlijnse straatnaamborden
Noten
Geraadpleegde bronnen

De strijd in Oost-Pruisen

De slag bij Tannenberg
Onder druk van bondgenoot Frankrijk was Rusland al op 17 augustus 1914 Duitslands meest oostelijke provincie binnengevallen met twee enorme legers, samen zo’n 800.000 man sterk. Het plan was de Duitse verdediging, gevormd door slechts het 8e leger - alle andere gevechtstroepen stonden immers in België en Frankrijk - te vernietigen en door te stoten naar de Weichsel, waarna de weg naar de industriecentra van Silezië, met vlak daarachter Berlijn, open lag. De Russische inval kwam voor de Duitsers veel eerder dan verwacht en zorgde voor flinke paniek bij de Oberste Heeresleitung.

Het 1e Russische leger onder generaal Rennenkampf was vanuit het oosten de grens over gestoken over een 150 km breed front, dat zich uitstrekte van Lyck in het zuiden, tot de noordelijke grensstad Pillkallen. Bij Stallupönen en Gumbinnen boden Duitse eenheden aanvankelijk felle tegenstand, maar moesten zich tenslotte terugtrekken.

Vijf dagen na Rennenkampf was generaal Samsonov met het 2e leger bij Neidenburg binnengevallen en trok door het merengebied op naar het noordwesten. De Duitse bevelhebber Von Prittwitz was zo onder de indruk van de Russische overmacht dat hij zijn leger zonder tegenstand te bieden wilde terugtrekken achter de Weichsel.

Wegens dit voornemen werd hij ijlings vervangen. De oude Hindenburg werd teruggeroepen uit zijn pensioen en kreeg Ludendorff, de held van Luik, als stafchef toegewezen. Na hergroepering van het 8e leger troffen ze onmiddellijk voorbereidingen om Samsonovs Narew-leger op de lijn Allenstein – Hohenstein tot staan te brengen.
 
Duits bivak bij Hohenstein, augustus 1914

Doordat de samenwerking tussen de beide Russische legers slecht was - telefoon- en telegraafverbindingen faalden en vanuit zijn hoofdkwartier gaf de opperbevelhebber van het Noordwestfront Sjilinskij late en tegenstrijdige bevelen - kregen de Duitsers gelegenheid zich te herstellen.

Het lukte ze, ondanks de Russische overmacht, het leger van Samsonow te omsingelen. Rennenkampf kon niet ingrijpen, zijn leger bevond zich enkele dagmarsen te ver naar het oosten. Tussen 26 en 30 augustus werd in felle gevechten rond de plaatsen Allenstein, Hohenstein, Neidenburg, Soldau, Willenberg, Passenheim en Ortelsburg het Narew-leger vernietigd.

Vele tienduizenden Russische soldaten sneuvelden (sommigen noemen zelfs een aantal van 150.000) en 93.000 werden krijgsgevangen gemaakt. De rest redde zich verstrooid in kleine groepjes over de grens in – voorlopige – vrijheid. In het besef van de vernietigende nederlaag pleegde generaal Samsonow zelfmoord.

Gesneuvelde Russische soldaten bij Tannenberg, augustus 1914

In de jubelende Duitse berichtgeving werd deze overwinning de Slag bij Tannenberg genoemd, naar het kleine plaatsje in de buurt van het slagveld, waar in het jaar 1410 de ridders van de Duitse Orde een nederlaag hadden geleden tegen de Litauers. Dat was nu rechtgezet! Een voorbeeld van de Duitse hang naar mythologisering van krijgsverleden en oorlogsgeweld.

Vluchtelingen keren terug naar het verwoeste Ortelsburg

De winterveldslag in Masuren
Na de overwinning van Tannenberg dirigeerden Hindenburg en Ludendorff hun troepen onmiddellijk oostwaarts om Rennenkampfs Njemen-leger te stoppen. Van 5 tot 15 september vond bij de Masurische meren opnieuw een geweldige veldslag plaats. De Duitsers slaagden erin de Russen terug te dringen. Insterburg en de andere steden in de grensstreek werden bevrijd. Meer dan 45.000 Russen gaven zich over.

In de maanden hierna voerden beide zijden versterkingen naar Masuren. De Russen versterkten de restanten van het 1e leger met het complete 10e leger. Vervolgens installeerden ze zich in hun winterkwartieren in afwachting van het voorjaar, als het bevroren en dik besneeuwde terrein weer begaanbaar zou zijn voor grootschalige troepenbewegingen.

De Duitsers waren echter allerminst van plan hun tegenstanders rust te gunnen. Eenheden werden aan het westelijk front onttrokken en in Oost-Pruisen tot een nieuw 10e leger samengevoegd onder generaal Hermann von Eichhorn. Het 8e leger was inmiddels onder commando gesteld van generaal Otto von Below. Hij was een neef van Fritz von Below, die we eveneens al in deel 3 zijn tegengekomen en die het bevel voerde over het XXIe legerkorps van het 10e leger. In hun hoofdkwartier te Insterburg werkten Hindenburg en Ludendorff hun aanvalsplannen uit.

Begin februari 1915 begonnen de Duitsers hun opmars naar het oosten. Het 8e leger rukte op de rechterflank op, terwijl de opmars van het 10e leger noordelijk daarvan verliep. De Winterschlacht in Masuren was begonnen.

Russische soldaten geven zich over tijdens de winterveldslag, februari 1915

Met een enorme tangbeweging werd het 10e Russische leger ingesloten. Van 4 tot 22 februari woedden zware gevechten rond Lötzen, Johannisburg, Arys en Lyck. De Russen werden teruggedrongen op eigen terrein en bij Augustow volledig omsingeld en vernietigend verslagen. 110.000 Russen werden krijgsgevangen gemaakt. Vele tienduizenden waren gesneuveld. Wat over was van het 10e Russische leger raakte verstrooid in de dichte wouden rond Augustow.

Slagvelden als straatnamen: Tannenberg e.a.
Ongeveer elke vierde straat in Berlijn is genoemd naar een stad. Duitse steden, maar ook steden in het buitenland, zijn altijd al populaire straatnaamgevers geweest in de Duitse hoofdstad. Bekend bij iedere toerist zijn de Leipziger Strasse, de verkeersader tussen Potsdamer Platz en Alexanderplatz, en de Pariser Platz, het thans volledig gerestaureerde plein voor de Brandenburger Tor. Maar dat Berlijn ook een Apeldoorner Strasse en een Pekinger Platz heeft, is minder bekend. Tot zover allemaal niets bijzonders.

Toen dan ook in 1915 een nieuw opgeleverde buurt in Berlijns Westend in het tegenwoordige stadsdeel Charlottenburg van straatnamen moest worden voorzien, richtte het stadsbestuur als vanzelf de blik naar het oosten. Hadden de Duitse legers in Oost-Pruisen niet pas nog verpletterend afgerekend met de Russische indringers? Het enthousiasme over die overwinning kende geen grenzen en de herinnering eraan was nog vers. De namen voor de nieuwe straten dienden zich als vanzelf aan.

Om de herinnering aan die eclatante overwinningen op de Russen levend te houden kregen de straten in Berlijns nieuwe buurt, die thans ligt tussen Messegelände en Olympiastadion, de namen van de slagvelden in Oost-Pruisen. Insterburgallee, Lyckallee, Ortelsburger Allee en Tannenberg Allee kregen reeds in 1915 hun naam. In 1918 kwam daar nog de Masurenallee bij. (Er loopt ook nog een Masurenstrasse in Pankow, maar die dateert al van 1906).

De Friedenskirche aan de Tannenberg Allee in Berlijn, ca. 2006.
Gezien in het licht van de geschiedenis een nogal ironische combinatie van namen.

Ook na de oorlog werden de straten in de uitbreidingen van de nieuwe buurt telkens nog vernoemd naar de plaatsen in Oost-Pruisen waar de Duitse en de Russische legers in 1914 en 1915 op elkaar gestoten waren. In 1921 ontstonden de Lötzener Allee, Soldauer Platz en Neidenburger Allee, in 1923 kwamen daarbij Arysallee, Stallupöner Allee en Hohenstein Allee en vervolgens in 1925 nog Angerburger Allee, Soldauer Allee, Marienburger Allee, Pillkaller Allee, Sensburger Allee, Schirwindter Allee en Johannisburger Allee. In de jaren dertig werden daar nog aan toegevoegd Willenberger Pfad (1936), Rominter Allee (1936) en Passenheimer Strasse (1937).

klik hier voor vergroting
Plattegrond van de Berlijnse wijk Westend met de Tannenberg Allee
en andere straten die naar de Oost-Pruisische slagvelden verwijzen.
(Klik op de plattegrond of
hier voor een grote kaart)

Al deze straten en pleinen hebben door de roerige decennia van de geschiedenis heen hun namen tot op heden behouden. Wie iets weet van de krijgsgeschiedenis van Oost-Pruisen tijdens de Eerste Wereldoorlog, kan al wandelend door het Berlijnse Westend, aan de hand van de straatnaambordjes de troepenbewegingen en veldslagen in Masuren voor zijn geestesoog oproepen.

De oorlog in het westen

De strijd in Vlaanderen
Na de val van Antwerpen trok het Belgische leger zich terug achter het riviertje de IJzer. Gesteund door Britse en Franse eenheden, maar vooral dankzij inundatie van het laaggelegen land ten noordwesten van de stad Ieper werd voorkomen dat de Duitsers doorstootten naar de Franse havens aan Het Kanaal.

Vier jaren lang bleef het gebied rond Ieper toneel van gruwelijke strijd. Vooral de heuvelrug ten oosten en zuidoosten van de stad was door de strategische ligging betwist terrein. Hier liggen Bikschoote, Langemark, Pilkem, Zillebeke, Lindenhoek, Kemmel. Namen die nog steeds een sinistere klank hebben.

Hier kreeg het gezicht van de oorlog de trekken die we zo goed kennen uit talloze verslagen en verhalen. Hier was het dat voor het eerst in de oorlog artillerie massaal en gecoördineerd werd ingezet. Hier vonden de eerste massale stormaanvallen plaats, en hier werden voor het eerst die stormaanvallen gesmoord in dicht mitrailleurvuur. Hier, bij Langemark, ontstond de legende van de Duitse studenten- en scholieren-compagnieën die onder het zingen van Deutschland Deutschland über alles door het mitrailleurvuur van geharde Britse beroepssoldaten werden neergemaaid.

Hier, bij Pilkem, zetten de Duitsers (in 1915) voor het eerst chloorgas in als strijdwapen en hier, bij Ieper, gebruikten ze twee jaar later voor het eerst mosterdgas. Hier ook voerden ze voor het eerst op grote schaal aanvallen met vlammenwerpers uit. Onder al dat oorlogsgeweld moesten de soldaten zien te overleven in loopgraven vol water en in een zuigende modder, die elke beweging bemoeilijkte.
 
Bij Ieper zetten de Duitsers voor het eerst op grote schaal vlammenwerpers in
om de tegenstander uit zijn stellingen te branden

De verliezen aan mensen en materiaal waren kolossaal. Honderdduizenden doden aan beide zijden kostte de vier jaar durende Flandernschlacht. Hier, tijdens de strijd om Ieper, schreef de Canadese legerarts John McCrae zijn onsterfelijk geworden gedicht In Flanders Fields.

Slagvelden in Noord-Frankrijk
In het westen hadden de vijandelijke legers elkaar in een ijzeren greep. De fronten waren vastgelopen. Beide partijen hadden zich letterlijk ingegraven. Van Nieuwpoort aan de Belgische kust tot Belfort aan de Zwitserse grens slingerde zich een zone van loopgravenstelsels door het Vlaamse en Franse land.

Telkens weer probeerden zowel de Duitsers als de geallieerden met massale stormaanvallen, voorafgegaan door zware artilleriebeschietingen, de stellingen van de tegenpartij te doorbreken. Deze tactiek verslond mensen en materiaal in onvoorstelbare hoeveelheden. De terreinwinst was altijd klein en tijdelijk.

De streek rond Arras was een van die zwaarbevochten gebieden in Noord-Frankrijk.
De Duitsers hadden zich op de heuvelrug bij het dorp Vimy verschanst en hielden ruim twee-en-een-half jaar stand. Meer dan eens hebben de geallieerden tevergeefs de hellingen bestormd. Op 9 mei 1915 stopten de Duitsers de aanval van het XXXIIIe legerkorps onder generaal Pétain tijdens de Tweede Slag van Artois.

Slechts één Frans-Marokkaanse divisie bereikte de top, maar moest zich na korte tijd onder grote verliezen terugtrekken. In totaal verloren 100.000 Fransen en 75.000 Duitsers het leven tijdens deze slag. Op 16 juni bestormden de Fransen opnieuw de Duitse stellingen bij Vimy.

De 20 divisies die in de strijd geworpen werden konden de heuvels niet veroveren. Vervolgens sloegen de Duitsers in september 1915 tijdens de Derde Slag van Artois opnieuw een Franse aanval af. De strijd duurde voort tot in november. Er vielen 48.000 doden aan Franse zijde en 30.000 Duitsers sneuvelden.
 
Duitse reservetroepen bij Vimy nemen nog even rust tijdens de Slag bij Arras, april 1917

Een laatste aanval volgde op 9 april 1917 tijdens de Slag bij Arras. Ditmaal waren het de Britten en Canadezen die de hellingen bestormden, na ongekend hevige artilleriebeschietingen op de Duitse stellingen. Wederom waren de verliezen aan beide zijden enorm. Uiteindelijk wist een Canadese eenheid de heuvelrug te bezetten. De Duitsers moesten zich definitief terugtrekken. Hun laatste offensief in maart 1918 haalde niets meer uit. Het dorp Vimy was als van de aardbodem verdwenen.
 
Vervoer van gesneuvelden bij Vimy – Arras, 1917

Berlijnse straatnamen herinneren aan bloedige strijd
Toen de nazi’s in de jaren dertig het recente oorlogsverleden steeds vaker en intensiever als propaganda gingen gebruiken, was het vernoemen van straatnamen slechts een van de vele uitingen daarvan. In Deel 3 hebben we gezien dat er, vooral in de wijk Steglitz-Lankwitz, kwistig met generaalsnamen uit de verloren oorlog werd gestrooid.

Ook de slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog werden door de nazi’s omgevormd tot mythische symbolen voor gebruik in hun propaganda. Ging het bij de straten in de wijk Charlottenburg-Westend nog om de slagvelden van een bevrijdingsoorlog tegen de Russen, in het stadsdeel Prenzlauer Berg, dat even ten noorden van de Alexanderplatz ligt, werden in 1933 enige straten vernoemd naar Kriegsschauplätze uit de veroveringsoorlog in Vlaanderen.

In de buurt, die ingesloten wordt door Prenzlauer Allee, Ostseestrasse, Greifswalder Strasse en Grellstrasse, konden vanaf dat moment de Duitse krijgsverrichtingen in Vlaanderen van de straatnaamborden worden afgelezen: Bixschootestrasse, Dixmuidenweg, Flandernstrasse, Kemmelweg, Langemarckstrasse, Pilckemstrasse, Ypernstrasse en Zeebrüggestrasse. In 1938 kwamen daar nog bij de Lindenhoekstrasse en de Zillebekeweg.

Bijna twintig jaren hebben deze straten met hun naam de oorlogspropaganda van de nazi’s uitgedragen. In 1952 verving het Oost-Duitse stadsbestuur deze oorlogszuchtige namen door namen van omgebrachte communistische verzetsmensen en andere nazislachtoffers1) .

Om onbekende redenen is de Lindenhoeksstrasse (1938) aan de aandacht van de zuiveringscommissie ontsnapt. Tot op de dag van vandaag verwijst deze straat in het voormalige Flandern-Viertel van Prenzlauer Berg naar de onvoorstelbaar bloedige strijd die vier jaren lang woedde rond de Belgische stad Ieper.
 
De Lindenhoekstrasse in Berlijn – Prenzlauer Berg herinnert nog steeds aan
 de vier jaren durende, uitermate bloedige strijd rond de Belgische stad Ieper.

Maar de nazi’s waren nog niet tevreden. Uiteraard moest ook het Duitse bloed dat op de akkers van de erfvijand Frankrijk gevloeid was, blijvend herdacht worden. Zo werden in de wijk Adlershof, gelegen in het zuidoostelijke stadsdeel Treptow, enige straten vernoemd naar slagvelden in Noord-Frankrijk.

In de buurt, die ingeklemd ligt tussen het spoor van de Stadtbahn en het park Köllnische Heide, werden in 1933 de straatnamen Argonnenweg, Arrasweg, Longwystrasse, Lorettostrasse, Vimystrasse en Winterbergreihe uitgedeeld.

Tot 1951 bleven deze straatnamen de herinnering in stand houden aan die bloedige slagvelden van Noord-Frankrijk. Toen vervingen de Oost-Berlijnse autoriteiten deze straatnamen door namen die niets met welk oorlogsverleden dan ook te maken hebben2) . Eén straat werd merkwaardig genoeg bij die zuivering overgeslagen: de Vimystrasse heeft zijn controversiële naam tot op heden behouden. Het is een raadsel waarom deze straatnaam niet ook gewijzigd is.

De oorlog in exotische oorden

Kiautschou
Niet overal verliep de strijd voor de Duitsers in het begin van de oorlog even voorspoedig. De kleine Duitse kolonie Kiautschou (Jiaozhou) op het Chinese schiereiland Shantung (Shandong) met de havenplaats Tsingtau (Qindao) ging verloren.

Japan liet er na zijn oorlogsverklaring aan Duitsland geen gras over groeien. Op 2 september 1914 landden Japanse troepen op het schiereiland en marcheerden aan op Tsingtau. Japanse oorlogsschepen blokkeerden de haven en beschoten de stad en de Duitse stellingen. De Duitse luchtmacht, die uit één Etrich-Rumpler-Taube bestond, kon niets uitrichten.

Twee maanden lang boden 4.800 Duitsers tegenstand aan 60.000 Japanners. Hulp uit het vaderland was niet te verwachten. Op 27 september viel de stad Li-tsun, zo’n 100 km ten noorden van Tsingtau, na zware gevechten in Japanse handen. De Japanse opmars was niet te stuiten, de overmacht was te groot.
 
Het door de kanonnen van het Britse oorlogsschip HMS Triumph
vernielde fort Bismarck bij Tsingtau.

Ook Britse soldaten namen deel aan de strijd. De HMS Triumph had slechts zeven schoten nodig om het fort Bismarck in de heuvels voor Tsingtau tot zwijgen te brengen. Eén voor één moesten de Duitsers hun verdedigingslinies opgeven tegen deze overmacht. Achtergelaten kanonnen en houwitsers werden onklaar gemaakt. De oorlogsschepen die opgesloten lagen in de haven werden door de eigen bemanningen tot zinken gebracht

Op 6 november veroverden de Japanners de binnenste verdedigingsgordel van Tsingtau. De volgende ochtend om 7 uur hees de Duitse commandant de witte vlag en gaf het garnizoen zich over. De strijd had aan 199 Duitse soldaten het leven gekost; 500 manschappen raakten gewond. De overlevenden werden krijgsgevangen gemaakt en naar Japan gedeporteerd. De Japanse verliezen bedroegen 1.800 doden.
 
Duitse krijgsgevangen in Tsingtau worden bewaakt door Japanse soldaten

De Japanse heerschappij over Kiautschou duurde tot 1922 toen het gebied onder druk van de Volkenbond aan China werd teruggegeven.

Afrika: Duala, Otawi, Tanga
Ook de koloniën in Afrika - Kameroen, Duits Oost-Afrika (het tegenwoordige Tanzania) en Duits Zuidwest-Afrika (nu Namibië) - gingen verloren, soms na taaie strijd van Duitse zijde. Met het vredesverdrag van Versailles raakte Duitsland in 1920 zijn Afrikaanse koloniën definitief kwijt aan Engeland en Frankrijk.
  
Duala
Duala, de haven- en hoofdstad van Kameroen, viel op 27 september 1914 in handen van de Britten. Al in augustus waren uit verschillende richtingen Engelse, Franse en Belgische troepen Kameroen binnen gevallen. De Duitse troepenmacht bestond uit 3.200 Afrikaanse soldaten, die over het hele land verspreid waren en voornamelijk politietaken vervulden. Ze stonden onder commando van 200 Duitse officieren en onderofficieren. Tegen de oprukkende geallieerden konden ze weinig uitrichten.

Nadat op 11 september de Britse kanonneerboot HMS Dwarf nog verjaagd kon worden, bombardeerden op 26 september Britse en Franse oorlogsschepen Duala. Een troepenmacht van 10.000 soldaten werd aan land gezet, waarna de Duitsers zich de volgende dag overgaven.
 
Appčl van de politietroepen in Duala, Kameroen,
vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog

Duitse troepen die zich nog in het binnenland bevonden vluchtten voor de langs de spoorlijn naar Jaunde (Yaoundé) oprukkende geallieerden over de grens met het neutrale Spaans-Guinea. De Duitsers werden voor internering naar Spanje overgebracht, de Afrikaanse soldaten naar het eiland Fernando Po. Eén Duitse compagnie wist in het uiterste noorden van Kameroen nog tot maart 1916 tegenstand te bieden.

Otawi
Vlak na het uitbreken van de oorlog in Europa besloot de met de Britten verbonden Unie van Zuid-Afrika de Duitse kolonie in Zuidwest-Afrika te bezetten. Eind september 1914 konden de Duitsers de Unie-troepen nog terugslaan bij Sandfontain (Zandfontein), maar vanaf maart 1915 moesten ze stap voor stap het gehele zuiden van de kolonie opgeven. Onder generaal Botha behaalden de Zuid-Afrikaanse troepen de ene overwinning na de andere. Op 12 mei namen ze de hoofdstad Windhuk (Windhoek) in.

Op 9 juli 1915 werden de Duitse troepen bij Otawi (Otavi) definitief verslagen. Het restant van de Duitse Schutztruppe – 287 officieren en ruim 3.000 meest Afrikaanse onderofficieren, soldaten, politie en spoorwegpersoneel – gaf zich over aan de Unie-troepen. Militairen – behalve de officieren – werden geďnterneerd; de overigen mochten naar huis terugkeren met behoud van wapens en munitie voor de bescherming van hun gezin en bezittingen.
 
Zuid-Afrikaanse soldaten bewaken een transport van
Duitse krijgsgevangen bij  Otawi, 1915

Tanga
De zwaarste gevechten op het Afrikaanse continent vonden plaats bij de havenstad Tanga in Duits Oost-Afrika, waar de Duitsers een tot de verbeelding sprekende overwinning behaalden. Op 3 november 1914 verschenen enkele Britse oorlogschepen met een vloot van twaalf transportschepen voor de stad. Ondersteund door hun scheepsgeschut zetten de Britten een troepenmacht van 8.000 voornamelijk Indische soldaten aan land.

De Duitse troepen waren ongeveer 1.000 man sterk en bestonden voornamelijk uit inlandse Askari’s. Ze stonden onder commando van luitenant-kolonel Paul von Lettow-Vorbeck, die net op tijd met zijn manschappen vanuit het binnenland was gearriveerd om de verdediging van de stad te leiden.

Het Duitse tegenvuur zette verschillende Engelse schepen in brand en ook de kruiser HMS Fox werd zwaar beschadigd. Lettow-Vorbecks Askari’s weerden zich heftig. Ze brachten de Britten zulke zware verliezen toe dat die hun slecht voorbereide aanval moesten staken. Aan Duitse zijde sneuvelden 54 soldaten. De Britten hadden 800 doden te betreuren en nog eens ruim 2.000 verliezen aan gewonden en krijgsgevangen.

De Britten bleven proberen Duits Oost-Afrika onder controle te krijgen, maar kwamen telkens weer Lettow-Vorbeck tegen. Met zijn 3.000 Europese en 11.000 Afrikaanse soldaten wist hij met een mix van guerilla-oorlog en gedurfde raids vier jaren lang een Britse legermacht van 300.000 soldaten bezig te houden. Pas in november 1918 gaf Lettow-Vorbeck zich met het restant van zijn troepen over bij Abercorn in Rhodesië (nu Zimbabwe) .

(Voor meer informatie over Oberstleutnant Lettow-Vorbeck in Duits Oost-Afrika klik hier: De onbekende oorlog in Duits Oost-Afrika 1914-1918)


Gallipoli
Vergeleken met de strijd die in 1915 zou losbranden op de Turkse stranden, waren de gevechten in de Duitse koloniën niet meer dan schermutselingen. Van 25 tot 29 april 1915 landde een Frans-Britse troepenmacht van 60.000 man – voornamelijk Australiërs en Nieuw-Zeelanders - op de kusten van het schiereiland Gallipoli en het aan de overzijde van de Dardanellen gelegen vaste land.

De tegenstand van de Turken – Duitslands bondgenoot - was bijzonder heftig. Vanuit de heuvels bestookten de Turkse troepen met hun ijlings in stelling gebrachte kanonnen en machinegeweren hun tegenstanders op de kale stranden, die nauwelijks dekking boden.
 
Britse troepen landen op Gallipoli

Ondanks de aanvoer van nieuwe troepen – in augustus waren er al 200.000 – lukte het de geallieerden niet hun bruggenhoofden verder uit de bouwen. De Turken hielden hardnekkig stand.
 
Evacuatie van Britse troepen uit Gallipoli

In december gaven de geallieerden het op en begonnen zich terug te trekken. Ondanks de enorme Turkse verliezen – 251.000 (sommigen spreken zelfs van 360.000) vermisten, zieken, gewonden en doden - leek een doorbraak niet te forceren. De verliezen aan geallieerde zijde waren eveneens enorm en bedroegen inmiddels 252.000 man. Duitse troepen namen niet deel aan de strijd, maar wel stonden de Turken onder commando van de Duitse generaal Liman von Sanders. (Klik hier voor meer informatie over de strijd om Gallipoli)

Exotische strijdperken op Berlijnse straatnaamborden
In Mitte-Wedding vinden we veel straatnamen die aan het Duitse koloniale verleden herinneren. Sommige van deze namen bestonden al ruim voor de Eerste Wereldoorlog. Andere namen stammen uit de jaren twintig en dertig.

Van voor de Eerste Wereldoorlog dateert de Kiautschoustrasse (1905), genoemd naar het 522 km2 grote gebied op het schiereiland Shantung, dat sinds 1897 door Duitse troepen bezet was en tot Duits Schutzgebiet verklaard.

Aan de strijd in Kameroen herinneren de Kameruner Strasse, al bestaat die naam al sinds 1899. Veel jonger is de Dualastrasse. Toen deze straatnaam in 1927 werd uitgegeven, was Kameroen al lang niet meer een Duitse kolonie. Kan de herinnering aan de militaire strijd om de stad een rol hebben gespeeld bij de naamgeving?

Windhuker Strasse en Otawistrasse herinneren aan de kolonie Zuidwest-Afrika. Deze straatnamen dateren uit resp. 1910 en 1911, zodat in elk geval de krijgshandelingen uit 1914/1915 geen rol hebben kunnen spelen bij de naamgeving.

De Tangastrasse dateert van 1927. Het kan bijna niet anders of de eclatante overwinning van Paul von Lettow-Vorbeck op de Britse landingstroepen hier in november 1914 moet hebben meegespeeld toen de Berlijnse autoriteiten deze straatnaam bedachten lang nadat de kolonie door het Verdrag van Versailles defintief verloren was voor Duitsland. De legendarisch geworden Lettow-Vorbeck zelf heeft het nooit tot een Berlijnse straatnaam gebracht.

Nog veel meer straatnamen in Mitte-Wedding verwijzen naar het voormalige Duitse koloniale rijk in Afrika3), maar ook elders in de stad kunnen we straatnamen vinden die herinneren aan Duitslands koloniale verleden.

In 2005 is er een burgerinitiatief gestart om deze namen uit het Berlijnse stratenplan te verwijderen en te vervangen door namen waarmee juist strijders tégen de koloniale overheersing worden herdacht. Tot de initiatiefnemers behoren naast privépersonen onder andere de Internationale Liga voor de Rechten van de Mens en de Initiative Schwarze Menschen in Deutschland. Ondersteund wordt het initiatief door een tweetal commissies van de Berlijnse senaat. Op dit moment (januari 2008) zijn echter de oude koloniale namen nog van kracht.

In Tempelhof-Mariendorf treffen we de Gallipoliweg (1931) aan. In dit geval echter hebben de Berlijnse autoriteiten waarschijnlijk niet de bedoeling gehad de herinnering aan het Turkse slagveld van 1915 met een straatnaam in stand te houden.

In dezelfde buurt namelijk zijn andere straten genoemd naar locaties in Turkije die niets met de Eerste Wereldoorlog te maken hebben4). Toch is de naam Gallipoli door de catastrofaal verlopen poging van de geallieerden een nieuw front te openen zó beladen, dat het zien van deze naam op een straatnaambord als vanzelf associaties met de Grote Oorlog oproept.

Noten
[1] Huidige namen van de straten in Prenzlauer Berg:
Bixschootestrasse, thans: Preußstrasse
Flandernstrasse, thans: Sültstrasse
Kemmelweg, thans: Sodtkestrasse
Langemarckstrasse, thans: Küselstrasse
Pilckemstrasse, thans: Rietzestrasse
Ypernstrasse, thans: Trachtenbrodtstrasse
Zeebrüggestrasse, thans: Schieritzstrasse
Zillebekeweg, thans: Cohnstrasse
De Dixmuidenweg bestaat niet meer; het tracé van de straat is verdwenen onder bebouwing.
[2] Huidige namen van de straten in Treptow-Adlershof:
Argonnenweg, thans: Steinbachstrasse
Arrasstrasse, thans: Florian-Geyer-Strasse
Longwystrasse, thans: Vogelbeerstrasse
Lorettostrasse, thans: Hollstrasse
Winterbergreihe, thans: Husstrasse
[3] Andere nog bestaande koloniale straatnamen in Mitte-Wedding zijn o.a. Togostrasse, Sansibarstrasse, Swakopmunder Strasse, Damarastrasse, Mohasistrasse etc.
[4] 'Turkse' straatnamen in Tempelhof-Mariendorf zijn o.a. Imbrosweg, Bosporusstrasse, Mararaweg, Smyrnaer Weg, Brussaer Weg, Skutaristrasse.

Geraadpleegde bronnen
Von Redern: De Winterveldtocht in Masuren, in: W.A.T. de Meester: De Groote
    Oorlog. Leiden, 1915
Rudolf van Wehrt: Tannenberg. Wie Hindenburg die Russen schlug. Berlin, 1934
Gudmund Schnitler: De wereldoorlog (1914-1918). Den Haag, 1936.
A.J.P. Taylor: The first World War. An illustrated history. London, 1963.
Hans Dollinger (Herausg.): Der Erste Weltkrieg in Bildern und Dokumente. 1965
Alexander Solschenizyn: August 1914. Darmstadt, 1971
Barbara Tuchman: De kanonnen van augustus. 3e druk, 1976
Luc de Vos: De Eerste Wereldoorlog. Leuven, 1996
John Keegan: De Eerste Wereldoorlog 1914-1918. 3e verbeterde druk, 2000
Richard Heijster: Ieper ’14-’18. 3e druk, Tielt, 2001
Website Lexikon von A-Z zur Berlingeschichte Berlin von A bis Z


 © 2007 - Rob Kammelar. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur.
Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk toestemming vereist van de auteur.

  naar Berlijn pagina - naar homepage


eXTReMe Tracker