|
Ewart Alan Mackintosh
De Schotse oorlogsdichter Mackintosh sneuvelt
tijdens de Slag bij Cambrai in november 1917. Wie was
Mackintosh
en wat is zijn nalatenschap?
door Eric J. Wils |
|
Eén van de
Britse slachtoffers van de slag bij Cambrai was de Schotse
luitenant en oorlogsdichter Ewart Alan Mackintosh. Hij
ligt begraven op Orival Wood Cemetery samen met andere
Schotten. Wie was Ewart Alan Mackintosh, wanneer en waar
sneuvelde hij en wat is zijn nalatenschap? |
|
Inhoudsopgave
De dichter Mackintosh
De luitenant Mackintosh
Mackintosh en de slag
bij Cambrai Het graf van Mackintosh op Orival Wood
Cemetery Noten |
|
Tussen de dorpen
Flesquières en Cantaing, ten westen van de stad Cambrai,
ligt het kleine Orival Wood Cemetery. Er zijn gesneuvelden
begraven van de slag bij Cambrai die op 20 november 1917
begon met een groot Brits succes en enkele weken later
weer eindigde in mineur toen de Duitsers het verloren
gebied vrijwel geheel terugveroverden.
|
De
ingang van Orival Wood Cemetery. |
Eén van de
Britse slachtoffers van deze veldslag was de Schotse
luitenant en oorlogsdichter Ewart Alan Mackintosh die
diende in de 51ste (Highland) divisie. Hij ligt hier
begraven, op Orival Wood Cemetery, samen met andere
Schotten. Wie nu wás die Mackintosh, wanneer en waar
sneuvelde hij en wat is zijn nalatenschap?
De dichter Mackintosh
Ewart Alan
Mackintosh werd, als enige zoon in een welgesteld gezin,
op 4 maart 1893 geboren in de Zuid-Engelse plaats
Brighton. Ver van de Scottish Highlands, dat wel, maar
zijn vader was een Highlander en die Schotse afkomst werd
door zijn zoon gekoesterd.1) Zo kende hij de Keltische
taal, het Gaelic, en speelde hij doedelzak.
Hij
was in de Eerste Wereldoorlog luitenant in een bataljon
van de Seaforth Highlanders, een Schots regiment,
opgericht in 1778 door de graaf van Seaforth. De basis
voor hun rekrutering was het noordwesten van Schotland en
het eiland Lewis. Mackintosh was ook een oorlogsdichter,
een war poet, maar heeft in Nederland nooit díe bekendheid
gekregen als bijvoorbeeld de Engelse dichters Wilfred Owen
of Siegfried Sassoon.
Hij is echter wel de
bekendste Schotse oorlogsdichter uit de Grote
Oorlog en zijn naam ontbreekt dan ook zelden in
overzichten van de Britse war poets.2) In het in 2008
uitgegeven boek van Geert Buelens over de dichters van de
Grote Oorlog, Europa Europa!, komt helaas slechts één zin
over Mackintosh voor. Europa had nu eenmaal veel
militairen die tijdens die oorlog hun schokkende
ervaringen in woorden trachtten weer te geven en men kan
niet iedereen in detail bespreken.
Het is evenwel
toch jammer dat een gedicht als, Recruiting – soms ook wel
Recruitment genoemd – niet door Buelens werd opgenomen.
Het bestaat uit elf coupletten van vier eenvoudige regels
waarvan het volgende couplet in het Groot-Brittannië grote
bekendheid heeft gekregen:
|
Lads, you’re wanted,
over there Shiver in the morning dew More poor
devils, like yourselves Waiting to be killed by you.
|
De essentie van de oorlog gezien door de ogen van
de soldaten, in een enkele zin samengevat: ‘Jongens jullie
zijn daar nodig om arme drommels als jullie zelf te gaan
doden.’ In eenvoudige taal weergegeven, zoals eigenlijk al
zijn gedichten. Erin wordt overigens kritiek geuit op de
vette oude mannen die de soldaten naar de oorlog sturen om
de ‘Hun’ te verjagen en op de journalisten die over de
gesneuvelden schrijven om hun krantenkolommen te vullen:
|
Go and help to swell the names In the casualty
lists. Help to make the column’s stuff For the
blasted journalists. |
De laatste regel van
Recruiting geeft de rekruten echter weinig hoop op
overleving:
|
Take your risk of life and death
Underneath the open sky. Live clean or go out quick –
Lads, you’re wanted. Come and die. |
Maar
Mackintosh was wel iemand die in 1914, zonder enige
twijfel, aan de oproep, The Call, voor
oorlogsvrijwilligers heeft voldaan.3) In de West Princes
Street Gardens, in het centrum van Edinburgh, staat het
gedenkteken ,The Call 1914, een geschenk uit 1927 van
Schotse Amerikanen.
De centrale figuur is een
soldaat van een Highland regiment. Hij zit weliswaar, met
zijn geweer over zijn knieën, maar zijn gezicht drukt
vastberadenheid uit om direct te gaan vechten. Daarachter
hangt een lang tableau waarbij een rij burgers langzaam
overgaat in een rij soldaten, marcherend achter de Pipes &
Drums. Daaronder de laatste twee regels van van
Mackintosh’s gedicht uit 1916, A Creed:
|
If it be
life that waits, then I shall live forever unconquered,
If death I shall die at last strong in my pride and
free.
|
|
Het beeld The Call 1914, in Edinburgh. |
Mackintosh begon al tijdens zijn schooltijd te
schrijven en ging daarmee door tijdens zijn studietijd aan
de universiteit van Oxford, oktober 1912 tot einde 1914.
Tijdens de oorlog werd een bundel van zijn gedichten
uitgegeven onder de titel, A Highland Regiment en in 1918,
postuum, de bundel: War, The Liberator and other pieces.4) In de oorspronkelijke editie van de laatste bundel
staat ook een foto van hem als Schots officier in
officieel tenue met kilt en sporran.
|
Titelblad van het boek, War, The Liberator and other
pieces. |
De luitenant Mackintosh Eind
1914 nam Mackintosh vrijwillig dienst als jong officier
bij het vijfde bataljon Seaforth Highlanders en in
augustus 1915 werd hij naar het Westelijk Front gestuurd.
Zijn bataljon maakte deel uit van de Schotse 51ste
(Highland) division, een van oorsprong territoriale
divisie.
|
De letters ‘HD’, het embleem
van de 51e (Highland) divisie. |
Zijn
wederwaardigheden aan het Westelijk Front kunnen worden
gevolgd door lezing van zijn gedichten. De luitenant is
daarbij niet van de dichter te onderscheiden. Er is een
foto van hem gemaakt waarbij hij gekleed is in warme
bontvellen die perfect passen bij het gedicht, Snow in
France, geschreven in de winter van 1915-‘16 toen zijn
bataljon frontdienst had bij Authuille. De eerste plaats
waar hij in Frankrijk verbleef en zijn eerste
frontervaring opdeed.
|
Mackintosh in winterkleding. |
Mackintosh beschouwde zichzelf als
‘vader’ van zijn soldaten en werd door hen informeel
aangesproken met ‘Tosh’. Na een gevaarlijke raid op 16 mei
1916 in de buurt van Arras droeg hij een van zijn gewonde
soldaten uit zijn peloton, David Sutherland, terug naar de
eigen linie terwijl de Duitsers hen achtervolgden.
Sutherland overleefde dit helaas niet en moest in
niemandsland worden achtergelaten. Voor die actie werd aan
Mackintosh het Military Cross toegekend.
Ook dit
feit heeft sporen nagelaten in de Britse dichtkunst door
het bekende gedicht, In Memoriam, geschreven voor de vader
van David Sutherland. Hierin wordt het gebeuren op 16 mei
1916 weergegeven. In het eerste couplet de pijn en het
verdriet van de vader voor het verlies van zijn enige
zoon. En in het derde couplet Mackintosh’s houding
tegenover zijn 50 ‘zonen’ en de frustratie dat hij ze in
nood niet kon helpen:
|
So you were David’s father,
And he was your only son, And the new-cut peats are
rotting And the work is left undone, Because of an
old man weeping, Just an old man in pain, For David,
his son David, That will not come again.
You
were only David’s father, But I had fifty sons When
we went up in the evening Under the arch of the guns,
And we came back at twilight - O God! I heard them call
To me for help and pity That could not help at all. |
Een paar maanden later, 1 juli 1916, begon het grote
Britse offensief, de Slag aan de Somme. Ook de Seaforth
Highlanders vochten daar en leden, zoals alle ingezette
Britse bataljons, grote verliezen. In augustus 1916 werd
Mackintosh zwaar gewond en vergast tijdens de strijd om de
locatie High Wood. In het gelijknamige gedicht High Wood
valt te lezen dat, na het gevecht, de trots van de ‘Gael’
gebroken op het slagveld lag:
|
In the cold of the
morning, In the burning of the day, The thin lines
stumbled forward, The dead and dying lay. By the
unseen death that caught us By the bullets’ raging hail
Broken, broken, broken Is the pride of the Gael. |
Zijn herstel in Groot-Brittannië duurde ruim een half
jaar, waarna hij in Cambridge werd aangesteld als
trainingsofficier. Maar Mackintosh wilde terug naar het
Westelijk Front, hoewel hij in Groot-Brittannië had kunnen
blijven om jonge cadetten te trainen.
Hij had,
zoals zoveel vrijwillige officieren, genoeg gedaan en
niemand zou hem een witte veer – Girls with feathers,
vulgar songs, Washy verse on England’s need – voor lafheid
aanbieden zoals genoemd in het gedicht, Recruiting.
Bovendien had hij zich verloofd met de dokter Sylvia
March.
Maar hij voelde zich schuldig om zijn
rustige leventje terwijl zijn studiegenoten en vrienden
aan het front sneuvelden. De oorlog verafschuwen, maar je
er toch niet aan kunnen onttrekken. De innerlijke stem
riep en zijn ‘zonen’ aan het front hadden hem naar zijn
gevoel nodig. In het gedicht, To Sylvia, gedateerd 20
oktober 1917, opgedragen aan zijn verloofde verwoordde hij
dat als volgt:
|
But you ‘ll forgive me yet, my dear,
Because of what you know, I can look my dead friends in
the face As I couldn’t two months ago. |
In
oktober 1917 werd Mackintosh ingedeeld bij het vierde
bataljon van de Seaforth Highlanders in de 154ste Brigade
van de 51ste (Highland) divisie dat zich een maand later
opmaakte voor de slag bij Cambrai.
Mackintosh en de slag bij Cambrai Ondanks de
bloedige verliezen als gevolg van de Derde Slag om Ieper
openden de Britten op 20 november 1917 alweer een nieuw
offensief en wel gericht tegen de Hindenburglinie,
richting Cambrai.
De Britse opperbevelhebber,
maarschalk Douglas Haig, wilde het jaar toch nog met een
succes afsluiten. Door het Britse Derde leger, onder
leiding van generaal Julian Byng, werden zo’n 476 tanks –
over het precieze aantal zijn de bronnen verdeeld – over
een frontbreedte van tien km ingezet.
De strijd is
daarom de geschiedenis ingegaan als de ‘Tankslag bij
Cambrai’, hoewel de tank alleen als een breekijzer tegen
de loopgravengordels fungeerde. De tanks waren aan de
voorkant voorzien van bundels rijshout om een brug over de
loopgraven te maken en waren tevens voorzien van haken om
prikkeldraadversperringen weg te trekken. Er was nagedacht
over de juiste tactiek en de troepen hadden daarop
getraind; de tanks gingen voorop en de infanterie volgde.
Dit leidde tot een doorbraak van de Hindenburglinie van
ongeveer acht km diepte. Van de ingezette tanks ging er
ongeveer twee derde verloren maar de aanval was een groot
succes.
Dit succes kon echter door de Britten niet
worden uitgebuit omdat hierdoor een moeilijk verdedigbare
uitstulping in de frontlinie was gecreëerd. Een
uitstulping die door de vijand gemakkelijk kon worden
dichtgeknepen. Zoals zo dikwijls aan het Westelijk Front
moest men ook hier het veroverde gebied weer volledig
prijsgegeven.
Dit, op 30 november 1917, na een
Duitse tegenaanval – zonder tanks maar met een verbeterde
infanterietactiek door de nieuwgevormde stormtroepen –
van het Tweede Leger van generaal Georg von der Marwitz.
De Britse verliezen van de slag bij Cambrai bedroegen
uiteindelijk ongeveer 50.000 man. De Duitse verliezen
lagen in dezelfde orde van grootte.
De 51ste
(Highland) divisie, met daarin drie bataljons van de
Seaforth Highlanders, had tot taak om bij het dorp
Trescault, na de doorbraak aldaar van de Hindenburglinie
door tanks, op te trekken via Flesquières naar het dorp
Fontaine-Notre-Dame aan de weg van Arras naar Cambrai. Op
hun linkerflank opereerde de Britse 62ste divisie en op
hun rechterflank de 6ste divisie.5)
De stelling
bij Flesquières was een onderdeel van de tweede Duitse
verdedigingslinie, de Zwischenstellung genaamd, van de
Hindenburglinie. Bij Flesquières stokte de opmars van de
51ste divisie doordat Duits geschut de tanks tegenhield.
Bovendien verliep, door de eigenzinnige houding van de
divisiecommandant generaal-majoor George Harper, de
coördinatie tussen tanks en infanterie niet zoals was
afgesproken.
Pas de volgende dag werd Flesquières
volledig veroverd en werd de lijn Anneux-Cantaing bereikt.
Op 22 november veroverde de 51ste divisie nog wel het dorp
Fontaine-Notre Dame, maar ze werden dezelfde dag al weer
uit het dorp verdreven bij een Duitse tegenaanval.
Mackintosh zelf zou dat echter niet meer meemaken.
|
De opmars van de 51ste Divisie
op 20-21 november 1917 |
|
Highlanders van de 51ste divisie
bij Ribécourt in de slag bij Cambrai. |
Op 21
november 1917, tijdens de gevechten in de opmars van
Flesquières naar Cantaing sneuvelde Mackintosh, op 24
jarige leeftijd, samen met andere Seaforth Highlanders.
Tussen hen ligt hij begraven op Orival Wood Cemetery. Zijn
dood werd vermeld in The Times van 4 december 1917 onder
de titel A new heroic poet.6)
Zoals Mackintosh dat in het
gedicht Recruiting al had voorspeld:
|
Help to make
the column’s stuff For the blasted journalists. |
Op 4 december 1917 was het Duitse tegenoffensief in volle
gang en was het duidelijk dat de Triumph at Cambrai van 20
november 1917 was veranderd in een Disaster at Cambrai.
Als de dichter Mackintosh de leidsman was van de luitenant
Mackintosh dan is hij niet bang geweest voor de dood. In
zijn laatste gedicht, War, The Liberator, staat:
Now in all the time to come, memory will cover us,
Trenches that we did not lose, charges that we made,
Since a voice, when first we heard shells go shrilling
over us, Said within us, “This is Death and I am not
afraid !”
Het graf van Mackintosh op Orival
Wood Cemetery Orival Wood Cemetery is gelegen op
een paar kilometer ten noorden van het dorp Flesquières
langs de smalle weg, de D89 naar Cantaing. Deze
begraafplaats werd begonnen in november 1917, tijdens de
slag bij Cambrai maar ook gesneuvelden uit de gevechten
tijdens de geallieerde opmars van september-oktober 1918
werden hier begraven.
In 1930 was er een
uitbreiding door samenvoeging met twee andere, kleine
begraafplaatsen in de buurt. Hier staan de grafstenen van
ongeveer 300 Britten en óók die van 20 Duitsers. Er liggen
nogal wat Schotten uit Highland regimenten waaronder die
van 35 Seaforth Highlanders.
In plot I.A.26, langs
de zuidelijke muur, ligt het graf van Mackintosh. Zijn
naam, bataljon en datum van sneuvelen waren anno 2009
helaas nauwelijks meer leesbaar op de grafsteen. Het
embleem van de Seaforth Highlanders, de hertenkop, was nog
wel te zien. Het motto onder de kop luidt: Cuidich’n Righ,
wat Save the King, betekent. Gevallen dus voor God, King
and Country.
|
Het graf van Ewart Alan
Mackintosh op Orival Wood Cemetery. |
Maar
oorlogsdichters krijgen altijd meer aandacht van bezoekers
dan de niet dichtende strijders en dus liggen voor hun
grafsteen meestal wel poppies of houten kruisjes. Voor de
luitenant Mackintosh zijn dat er niet zo veel als voor,
bijvoorbeeld de luitenant Wilfred Owen op Ors Communal
Cemetery, maar tijdens mijn bezoek stond op één van die
houten kruisjes zijn naam en bataljon en dat hielp mij het
graf te vinden.
Onder het gebeitelde kruis op een
Britse grafsteen is plaats voor een grafschrift, een
epitaph. Zo is bij Owen gekozen voor een citaat uit zijn
gedicht, The End. Dat is niet het geval bij Mackintosh,
terwijl zijn gedichten een ruime keus bieden voor een paar
regels die als grafschrift zouden kunnen dienen.
In het dorp Longueval, op het voormalige slagveld van de
Somme staat het Piper’s Memorial, een wit beeld van een
doedelzakspeler die de loopgraaf uitkomt om de Schotse
soldaten ‘moed in te blazen’. In de zomer van 1916 vocht
Mackintosh in het bij Longueval gelegen High Wood. Op de
plaquette, aan de voet van het beeld staat het eerste
couplet van het gedicht Cha Till Maccruimein, door
Mackintosh in 1915 geschreven bij het vertrek van het 4de
bataljon Camerons.
|
Piper’s Memorial te
Longueval. |
|
The pipes in the street were
marching bravely, The marching lads went by, With
merry hearts and voices singing, My friends marching
off to die; But I was hearing a lonely pibroch out of
an older war, “Farewell, farewell, farewell,
MacCrimmon,7)
MacCrimmon comes no more”.
|
Onder
verwijzing naar dit gedicht en de Schotse passie van
Mackintosh had op zijn grafsteen kunnen staan:
|
“Farewell, farewell, farewell, MacKintosh, MacKintosh
comes no more”. |
En bij de noodzakelijke renovatie
van zijn grafsteen zou dat aangebracht kunnen worden.
Noten
[1]
Er is in 2004 een biografie over Mackinstosh verschenen.
Zie: Colin Campbell and Rosalind Green, Can’t Shoot a Man with a Cold: Lt. E. Alan
Mackintosh MC 1893 – 1917 Poet of the Highland Division,
Glendaruel, Argyll, 2004.
[2] Zie bijvoorbeeld: Tonie and
Valmai Holt, Poets of the Great War, London, 2004.
[3]
Zie Eric R.J. Wils, Scotland the Brave – Schotse
soldaten in de Eerste Wereldoorlog,
https://www.wereldoorlog1418.nl/schotten/.
[4] Beide
bundels zijn via internet op enkele websites te
raadplegen. Zie bijvoorbeeld:
http://www.archive.org/details/texts.
[5]
Zie voor een meer uitgebreide beschrijving van de strijd
om Flesquières: Jack Horsfall and Nigel Cave, Flesquières –
Cambrai, Battleground Europe Series, Barnsley, 2003.
[6] Zie:
http://en.wikisource.org/wiki/The_Times/1917/Obituary/Ewart_Alan_Mackintosh.
[7] MacCrimmon wordt beschouwd als de stamvader van de
Schotse doedelzakspelers. |
|
▬
©
2010 - Eric
R.J. Wils. De auteursrechten
van bovenstaand artikel
berusten bij de auteur.
Voor gehele of
gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande
schriftelijke toestemming vereist van de
auteur. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit
emailadres aan de auteur worden voorgelegd.
Dit
artikel is
eerder
onder dezelfde titel geplaatst in De Groote
Oorlog, het huisorgaan van de
Western Front Associatie Nederland
. |
|
|